HEUSDEN – Achter de schermen wordt nog altijd hard gewerkt aan de oprichting van een Astense veteranenvereniging. In een drieluik vertellen veteranen daarom over hun ervaringen bij Defensie. Vandaag deel twee: het echtpaar Martijn van der Klis en Loes van den Boomen uit Heusden.
door Maarten Driessen
Het vroege overlijden van haar vader maakte van Loes van den Boomen een opstandige tiener. Op zoek naar haar plekje in deze maatschappij kwam ze al snel bij de Koninklijke Militaire Academie uit, waarbij geneeskunde haar het meest aansprak. “De medische wereld trok me altijd al. Ik keek ook van die ellendige series vol bloed en trauma’s en nam allerlei dieren mee naar huis om te verzorgen”, zegt de geboren Astense.
Maar voor haar beoogde functie was een atheneumdiploma vereist en dus werd het toch een sociaalpedagogische opleiding.
De ‘banenwinkel’ van Defensie, die ze iedere dag passeerde, bleef echter maar lonken en op een dag besloot ze alsnog binnen te stappen. “Daar had ik thuis niets over gezegd. Tegelijkertijd dat ik bij Defensie werd aangenomen heb ik mijn opleiding opgezegd. Mijn moeder schrok wel even, maar ze had ook zoiets van: ja, misschien is dit wel de juiste keuze.”
In het hart van een oorlog mensen kunnen helpen, dat was mijn doel
“In het hart van een oorlog mensen kunnen helpen, dat was mijn doel. Toen ik nog in opleiding was, vond de aanslag op de Twin Towers plaats. We moesten acuut paraat staan. Ik had meteen het gevoel: hier ga ik voor.”
Aan het einde van de opleiding werden de nieuwbakken militairen direct geselecteerd voor een missie in Afghanistan. “Ik was toen 25 en werd uitgezonden naar Kandahar Airfield, naar een groot traumahospitaal. We kwamen binnen, trokken onze kleren aan en moesten meteen aanhaken. Ik weet nog dat een van de korporaals bij de brancard stond met in haar handen een plastic zak met een geamputeerde voet erin. Ze keek me aan van: waar zijn we in terechtgekomen? Maar we vonden noodgedwongen al snel onze draai.”
Tijdens die eerste missie was het dus meteen flink aanpoten. “We hebben daar harstikke hard gewerkt maar een supermooie tijd gehad. Iedereen was vooraf een beetje huiverig, wat gaat ons precies overkomen? Maar uiteindelijk wilde niemand, inclusief mezelf, weer naar huis. Op de een of andere manier is het een van de gelukkigste periodes in mijn leven geweest. Op een hele bizarre manier, want ik heb daar ook de meeste ellende gezien.”
Maar zoals de kleine groep Nederlandse militairen daar samenleefde, de intense manier waarop met elkaar werd omgegaan, maakte het voor Van den Boomen een onvergetelijke tijd. “Je deelde niet alleen veel leed, maar ook veel humor. Het was een hele hechte club.”
Altijd ‘aan staan’
Haar tweede missie, opnieuw in Afghanistan, was echter totaal anders. Waar Van den Boomen eerder nog op het kamp was gestationeerd, ging ze nu als commandant afvoergroep mee op pad.
“Ik zat met twee korporaals op een medisch uitgeruste pantserwagen. Samen vormden we de afvoergroep. Zo reden we in de omgeving van Chora. Ik moest levensreddend handelen wanneer er slachtoffers vielen, bijvoorbeeld tijdens een vuurgevecht of een bomaanslag. Vooral het gevoel van dreiging maakte deze missie heel anders. Op het kamp viel ook weleens een raket, maar in het open veld zie je het gewoon gebeuren. Zo sta je 24 uur per dag op scherp, maandenlang.”Het is een stukje Loes geworden, een mooi stukje dat me heel veel heeft bijgebracht
Terug in Nederland merkte ze de gevolgen pas. Ze voelde het in haar lijf. Dat constante ‘aan staan’, plus een groot verantwoordelijkheidsgevoel, zorgden voor blijvende impact. “Daar heb ik een periode last van gehad. Dan kwamen er nare nachtmerries boven, die altijd over afgehakte ledenmaten gingen. Ik heb daar ook hulp voor gehad. Maar om het een plekje te kunnen geven is de factor tijd een belangrijke.”
Sommige dingen hebben haar gevormd, in positieve zin, en sommige dingen blijven haar bij. “Die zijn onderdeel van je persoon geworden en vlammen soms op, een klein litteken op je ziel. Het is een stukje Loes geworden, een mooi stukje dat me heel veel heeft bijgebracht.”
Want Van den Boomen kijkt louter positief terug op haar missies. In het mannenbolwerk voelde ze zich prima thuis. “Ik werd totaal niet achtergesteld maar als gelijkwaardig gezien. Tijdens een missie kwam er een onderzoek onder vrouwen, om te kijken of die wel juist werden bejegend, maar ik had daar helemaal geen behoefte aan. Van de kampcommandant móést ik echter komen. Mijn commandant zei toen: ‘Sergeant Van den Boomen kan niet komen, want dat is een van mijn mannen.’ Dat is het grootste compliment dat ik tijdens mijn diensttijd heb gekregen.”
De rode baret bij de luchtmobiele brigade werd haar volgende doel, maar een anatomische afwijking in haar knie stak daar een stokje voor. Zo belandde ze bij de commando’s in Roosendaal waar ze opnieuw als militair verpleegkundige aan de slag ging. Op dat moment werkte daar al ene Martijn van der Klis, nu de vader van haar drie kinderen. Een eerste ontmoeting die ze nooit zou vergeten.
Arnold Schwarzenegger
Zelf had Van der Klis er inmiddels ook al een imposante carrière opzitten. Geboren in Rijswijk wist hij al van jongs af aan dat hij bij de commando’s wilde. “Vooral vanwege de films met Arnold Schwarzenegger, dus dat was geen realistisch beeld”, lacht hij. “Maar ik heb er vrijwel alles uitgehaald wat ik eruit wilde halen. Avontuur, kameraadschap, doorzetten, het zat er allemaal in.”
Drie keer vertrok hij voor langere tijd naar Afghanistan. Daar bevond hij zich als commando vrijwel altijd in het heetst van de strijd. “We brachten in kaart waar de Taliban zaten, zochten ze op en verstoorden hun activiteiten. Zo konden we ze terugdringen. Daar zijn genoeg spannende boeken over geschreven, maar eigenlijk is het niet uit te leggen hoe het is om direct de confrontatie aan te gaan.”
Tijdens zijn laatste missie was Van der Klis onderdeel van een specialistisch, snel inzetbaar team, puur gericht op het oppakken van kopstukken van de Taliban. Kortom een niet te onderschatten rol.
We brachten in kaart waar de Taliban zaten, zochten ze op en verstoorden hun activiteiten
Ook hij koestert goede herinneringen aan zijn tijd bij Defensie. Ondanks zijn blijvende hersenschade, vermoedelijk opgelopen tijdens zijn werk met explosieven. “Zie het als een bokser die te veel klappen op zijn hoofd heeft gekregen. Er worden wel maatregelen genomen, maar echt voorkomen blijft natuurlijk lastig. En ik heb er geen megavervelende ervaring aan overgehouden. Defensie zorgt wat dat betreft goed voor mij.”
Onder meer zijn concentratie en geheugen zijn minder geworden. Hoewel die schade waarschijnlijk blijvend is, weet Van der Klis er steeds beter mee om te gaan. “Als ik mezelf te veel overbelast, dan krijg ik een soort ‘hersenmist’. Dan kun je niet meer nadenken, dan is het gewoon blanco in je hoofd.”
De meeste explosies klonken tijdens oefeningen, waarmee Van der Klis als instructeur nieuwe commando’s opleidde. Daar was hij druk mee bezig toen ineens sergeant Van den Boomen voor zijn neus stond. De ontmoeting die beiden niet meer zouden vergeten. “Ik heb nog nooit iemand zo chagrijnig naar mij zien kijken als Martijn toen. Hij keek echt zo van: wat doet die vrouw hier? Die blik vergeet ik nooit meer.”
“Zo ging het precies”, vult Van der Klis lachend aan. Maar eenmaal samen op oefening bleek er toch een klik tussen de twee. Terug in Nederland werd het zelfs meer dan dat. Hoewel beiden toentertijd nog in een relatie zaten, besloten ze die te beëindigen om samen verder te gaan.
“We waren al snel hartstikke gek van elkaar. En dat is goed uitgepakt, want inmiddels zijn we al heel wat huizen, reizen, huisdieren én drie kinderen verder”, zegt Van den Boomen.
Defensie is nu verleden tijd, al praten de twee er logischerwijs nog weleens over. “Die uitzendingen vormen je als mens. Martijn en ik kijken bijvoorbeeld hetzelfde tegen opvoeding aan. Dat werkt gewoon heel goed.”
En zo verschenen ze onlangs ook samen op de barbecue bij aalmoezenier Francesca van Grimbergen, mede-initiator van de nog op te richten Astense veteranenvereniging. Een samenkomst die zowel letterlijk als figuurlijk naar meer smaakte. “Op de terugweg zeiden we al fietsend tegen elkaar, dat de barbecue als thuiskomen voelde. Het was meteen heel vertrouwd.”
Voedselbos
Ze hopen daarom maar wat graag dat de vereniging van de grond komt, en dragen daarnaast ook op eigen initiatief een steentje bij. Er zijn namelijk plannen voor het realiseren van een voedselbos met mogelijk beheer door veteranen.
Van den Boomen: “Martijn en ik hebben allebei zo’n goede tijd bij Defensie gehad, en je ziet toch dat er veel mensen met klachten rondlopen. Het lijkt ons daarom heel tof een plek te creëren, waar we natuur en veteranen met elkaar kunnen verbinden.” Maar: daarover later meer.
Dit artikel is afkomstig van het Peelbelang
Verliefd op én bij Defensie: ‘Hartstikke gek op elkaar’ – Al het nieuws uit Asten (peelbelangonline.nl)